Eiland op het “droge”
Twee weken geleden zijn Ron en ik gefinisht in Vollenhove, een klein Hanzestadje. Toen kwamen we aan in het donker tijdens de Sint Maarten taferelen. Nu stonden we in het licht aan de start in dit Overijsselse plaatsje, wat volgens de informatieborden bekend staat als “De Stad van de Paleizen”.
Voordat we aankwamen in Vollenhove om daar te starten, werd ik door Ron opgehaald op station Amsterdam Zuid en zijn we samen doorgereden naar een weg tussen Nagele en het Ketelmeer: die plek is de finish van deze etappe. Vanaf de finish hadden we een taxi gereserveerd die ons naar Vollenhove brengt, want openbaar vervoer is hier in geen velden of wegen te bekennen.
De start in Vollenhove is de laatste stuiptrekking van de provincie Overijssel in deze wandeling, want na nog geen twee minuten passeren we de Vollenhoverbrug die ons naar de andere kant van het Vollenhovenskanaal brengt. We lopen de Noordoostpolder en daarmee de provincie Flevoland in. Van Flevoland zijn we voorlopig niet af, want tot aan de Hollandsebrug (A6 Almere-Muiderberg) lopen we in deze nieuwe gepland aangelegde provincie.
Eenmaal in Flevoland zijn de wit-rode markeringen van onze route een stuk minder goed aangegeven dan we in Overijssel gewend waren. Bij de eerste keer afslaan lopen we automatisch een privéterrein op en dat klopt natuurlijk niet helemaal. Gelukkig kwamen we hier al na 20 meter achter.
Het weer lijkt mee te vallen, de zon breekt door en we denken mazzel te hebben. Dit is echter valse hoop: want later zal blijken dat we gedurende de dag meerdere buitjes op ons hoofd krijgen. De capuchon gaat gedurende de dag op en af. De regenbroek gaat zelfs aan (en een paar uur later weer uit).
Onze eerste kennismaking met de Noordoostpolder is het Waterloopbos waar het pad doorheen kronkelt. Het is meteen duidelijk waarom dit bos zo heet, maar tegelijkertijd heeft dit bos ook een aantal verrassingen in petto!
Dit bos zit hé-lé-maal vol met grote en kleine beekjes en waterloopjes, met sluisjes, pompen, gemaaltjes en andere kleine waterbouwkundige constructies.
Even verderop in dit bos komen we grotere waterbouwkundige bouwwerken tegen: van golfslagbaden tot aan een (nog steeds groot!) schaalmodel van een stormvloedkering. Wat blijkt: deze plek is als proeflab gebruikt voor waterbouwkundigen. Voor dijken, havens, stormvloedkeringen (zoals we die in Zeeland kennen) en koelwaterafvoer van een elektriciteitscentrale is een proefopstelling gebouwd. In de jaren ’50 tot ’80 werd hier echt getest. Daarna is het gebied verlaten om daarna onder het beheer te komen van Natuurmonumenten.
Het Waterloopbos heeft ook heel veel modder voor ons in petto. Een mooie vooruitblik op de rest van de etappe.
Via andere blubberbospaden komen we in de buurt van Kraggenburg, waar we ons zelf meegebrachte lunch alvast opeten. Verderop in de etappe is geen horeca, behalve helemaal tegen het einde aan.
Na Kraggenburg wordt de etappe zoals ik van de Noordoostpolder had verwacht: lange, saaie, kaarsrechte wegen zonder begin of eind. Vooral de Mammouthweg langs de Enservaart komt geen eind aan en ook dat leidt weer tot hilariteit: Ron probeerde uit te leggen dat hij in de verte een auto aan zag komen rijden. Mijn antwoord daarop was: “Je bedoelt die auto die nog bij Amsterdam rijdt”.
Een aantal regenbuitjes verder komen we in de buurt van Schokland: een voormalig eiland in de Noordoostpolder. Het eiland Schokland is al eeuwen oud en heeft een bewogen en vooral arme en ellendige geschiedenis. Schokland is vaak overstroomd geweest en daarom werd in 1859 besloten dat het eiland ontruimd moest worden: de bewoners moesten weg om ergens anders te gaan wonen. De overheid vond het beschermen van de Schoklandse kust te kostbaar. De inwoners zijn vooral terechtgekomen in Volendam en Kampen (daar is zelfs een ‘Schokkerbuurt’). Het zure is dat na 1859 er geen overstromingen meer hebben plaatsgevonden.
In 1942 viel de Noordoostpolder droog en werden Urk en Schokland onderdeel van het vasteland. Daarom woont een inwoner van Schokland nog steeds óp (en niet ‘in’) Schokland. Net als bij Urk. Schokkers noemen Schokland ook geen “Voormalig eiland”, maar een “eiland op het droge”.
Op Schokland krijgen we nog een flinke bui over ons heen, maar omdat inmiddels de zon laag staat, worden we ook getrakteerd op een prachtige volledige en mega heldere regenboog.
Verderop op Schokland gaan we een restaurantje in, waar eigenlijk een besloten feest op het punt van starten stond. Toch kunnen we hier nog twee biertjes drinken en genieten van een bittergarnituur.
Hierna is de duisternis flink ingetreden en met begeleiding van het maanlicht glibberen we van de Schokker blubberpaden af en wandelen we het laatste stukje van deze etappe richting de dijk van het Ketelmeer. Vanaf deze dijk hebben we uitzicht op de lampjes van Kampen en Dronten. De Noordoostpolder ligt achter ons, en de Flevopolder voor ons. De laatste drie kilometers terug naar de auto zijn we er wel klaar mee. We hebben zelfs nog een beetje energie om hier en daar een stukje te joggen.
Het weer zat niet echt mee deze etappe. De modderpaden zorgden voor een lastige wandeling. Dat zie je dan ook duidelijk terug in de wandelsnelheid. Deze 34,7 kilometer (oeps rekenfoutje: we hadden 32,7 verwacht) hebben we gelopen in zeven uur rond. Daarmee komen we op een snelheid van 5 km/u gemiddeld, waar we normaal rond de 6,2 km/u zitten.
Volgende week een kortere wandeling: Van de finish van deze etappe bij het Ketelmeer naar de carpoolplaats van Lelystad-Noord.
Onder de foto’s kun je een reactie geven