Een kort Flevo-college
Tijdens vorige wandelingen heb ik het al een aantal keer benoemd: Ik heb Flevoland nu al wel gezien. Het is, in ieder geval tot nu toe, weinig afwisselend. Soms is er een grappige verrassing of is er een leuk feitje te vertellen over dit stuk Zuiderzeebodem. Deze etappe is er dan ook één waar ik me niet op verheug. Voor mijn gevoel “moeten we hier gewoon even langs” en dan heb ik het over Lelystad. Deze etappe ziet er op de kaart uit als een halve cirkel om Lelystad heen.
Het weer ziet er goed uit! Sterker nog, al dagen van tevoren zeggen de weervrouwen en -mannen dat het zelfs ideaal wandelweer is. Na alle regen van de afgelopen weken, is dit voorspelde weer wel even een fijne afwisseling.
We zetten de auto neer bij verzorgingsplaats ‘De Lepelaar’ aan de A6. Vanaf daar hebben we via Taxi-app Dexter een taxi geboekt. Dit zijn geen gebruikelijke ritten voor taxi’s, dus deze rit hebben we al ruim een week van tevoren geboekt én betaald. Om 10:30 zouden we worden opgehaald, dus Ron en ik staan omgekleed en wel op het parkeerterrein van betreffende verzorgingsplaats.
Om 10:27 wordt Ron door de klantenservice achter Dexter gebeld: “De chauffeur heeft de rit geannuleerd”. Je kunt je voorstellen dat het op deze plek geen makkelijke missie is om een nieuwe taxi te regelen voor per direct. OV is hier sowieso niet. We hebben twee opties: We annuleren vandaag óf we gaan iedereen op de parkeerplaats langs of ze ons mee willen nemen en twee afslagen verder af willen zetten. We wagen het er op.
De eerste poging mislukt, want die mensen hadden er duidelijk geen zin in.
De tweede poging is een busje met een oudere dame en heer die op het punt staat om te vertrekken.
Terwijl Ron het gesprek aan gaat, pak ik nog wat spullen uit de auto. Ik heb er een hard hoofd in. Na een minuut hoor ik Ron mij roepen: We mogen mee!
Het leek af te stevenen op een fiasco, maar uiteindelijk was dit de beste “taxirit” van ons avontuur tot nu toe: snel, vriendelijk, comfortabel, gratis én gezellig! Deze dame en heer uit Hoofddorp hebben ons binnen 10 minuten afgezet op de carpoolplaats van Lelystad-Noord. De wandeling kan beginnen!
De wandeling begint precies zoals ik ‘m had verwacht. Binnen no-time lopen we via een blubberig bosje over een verlaten industrieterrein, zoals je deze overal in Nederland vindt aan de rand van een willekeurige stad. Eenmaal van het industrieterrein af blijkt deze omgeving toch een stuk verrassender dan van tevoren gedacht. Het hele verhaal over de biologische landbouw in dit deel van Flevoland boeit me niet zo veel, maar we lopen toch door mooie bossen en langs plasjes. We hebben helemaal niet door dat we eigenlijk door de stadsrand van Lelystad lopen, het doet allemaal super landelijk aan. De paden doen ook landelijk aan: de regen van de afgelopen weken heeft er voor gezorgd dat ik af en toe het gevoel heb dat ik sneller zwemmend ben dan lopend, want wat een blubber!
Wanneer we eenmaal zicht hebben op de TV-toren (die kun je overigens op een goed heldere dag al zien vanaf Hoorn) lopen we duidelijk de bewoonde wereld in. We lopen ook duidelijk vlakbij het IJsselmeer, want het begint hard te waaien. Ik hoor Ron “wat is het toch een tochtgat” mompelen. We lopen over de Oostvaardersdijk (dat is de dijk die het IJsselmeer scheidt van het drooggemalen land waarin Lelystad ligt) langs de bebouwing. Het verbaast mij om te zien dat Lelystad helemaal niet gericht is op het water waar het aan ligt. Een duik in de korte geschiedenis van Flevoland verklaart meer. Het plan was altijd om vier IJsselmeerpolders aan te leggen: 1. Noordoostpolder, 2. Oostelijk-Flevoland (met Lelystad), 3. Zuidelijk-Flevoland (met Almere) en … de Markerwaard! Die enorme waterpartij tussen Noord-Holland en het huidige Flevoland had ook allemaal polder geweest kunnen zijn. Was dat plan uitgevoerd, dan had Lelystad niet aan het water gelegen, maar midden in de polder. Dat plan is gelukkig niet uitgevoerd, want wat is het IJsselmeer nu belangrijk voor Nederland. Dat is overigens niet de reden waarom de Markerwaard niet door ging: Dat waren de houten palen van de Amsterdamse binnenstad. Met de inpoldering van de Noordoostpolder had men geleerd dat het inpolderen gevolgen had voor de grondwaterstand van het ‘oude land’ en hier hebben we het dan over Amsterdam. Het verklaart wél waarom Lelystad pas sinds de laatste twee decennia draait richting de waterkant. Een klein deel van de Markerwaard is trouwens wél uitgevoerd en dat is terug te zien aan de dijk en verbindingsweg tussen Lelystad en Enkhuizen.
Hier over de Oostvaardersdijk kun je met een klein beetje stedenbouwkundig oog herkennen dat Lelystad niet gebouwd is als plaats aan het water: Grote delen van Lelystad zijn gebouwd eind jaren ’60 en begin jaren ’70, maar dit deel van de stad is veel nieuwer. Aan ‘Bataviahaven’ is een enorm groot wooncomplex gebouwd dat je een grootstedelijk gevoel geeft. Dit gebouw zou je verwachten in het centrum van een stad, maar staat er hier een beetje eenzaam bij in een verder vrijwel lege omgeving. Ik verwacht dat Lelystad de ambitie heeft om hier een nieuw centrum te creëren.
Zoals je aan mijn verhaal merkt, verrast deze etappe me enorm! Het fijne van wandelen in de buurt van bewoning is de hoeveelheid faciliteiten: Voor het eerst in een aantal wandelingen hoeven we niet ons eigen eten mee te nemen, maar hebben we keuze bij welk restaurant we gaan lunchen. We verwennen onszelf met een ‘lunchplank’ en nog wat zoets. We kunnen er weer tegenaan, want nog meer de helft van de wandeling ligt voor ons.
We lopen verder over de dijk, tot aan ‘Werkeiland’. Ik had geen idee, maar Flevoland is begonnen vanaf Werkeiland. Een kunstmatig aangelegd eiland midden in het IJsselmeer. Vanaf daar zijn de dijken aangelegd die later de randen van Flevoland zouden worden. Zie het als de rand van een badkuip die daarna leeggepompt wordt. Gedurende een aantal jaar woonden hier arbeiders en hun families op dit geïsoleerde eiland. Zeker tijdens de strenge winters was deze gemeenschap op zichzelf aangewezen: het IJsselmeer kon niet bevaren worden en het kruiende ijs zorgde er ook voor dat een andere manier van vervoer dan ‘vervoer door de lucht’ niet mogelijk was. Je kunt aan de bouw zien dat het een hechte gemeenschap moet zijn geweest dat de basis legde voor Flevoland. Er waren zelfs verenigingen en er werd van alles georganiseerd voor de kinderen. Om de naam van de toneelvereniging moest ik lachen: “Isolemento”.
Toen eenmaal de Oostelijke-Flevopolder droogviel, werden velen van de inwoners van Werkeiland de eerste inwoners van Lelystad.
Na werkeiland lopen we via wat niet-benoemenswaardige buitenwijken weer de natuur in. We komen in de buurt van de Oostvaardersplassen die landelijk bekend staan om het natuurbeleid, of eigenlijk natuur niet-beleid. Staatsbosbeheer grijpt in dit natuurgebied zo min mogelijk in en laat de natuur haar werk doen. In de laatste jaren wordt er wel iets meer gedaan aan de wildstand, de hoeveelheid dieren. Het is natuurlijk nog steeds een afgebakend terrein en de situatie van de dieren wordt anders erbarmelijk.
Net als Lelystad is de huidige vorm van de Oostvaardersplassen ontstaan door de toeval van anders- of niet-uitgevoerde plannen. Eigenlijk had dit landbouwgebied moeten worden, maar doordat dit stuk IJsselmeer een natuurlijk gevormde iets diepere bodem had dan elders bleef hier het water langer staan en ontstond hier moerasvorming met daarbij horende planten en dieren (vogels!). De natuurlobby heeft uiteindelijk aan het langste eind getrokken.
We zijn aangekomen bij het laatste gedeelte van deze etappe: de Knardijk en zigzaggend door een deel van de Oostvaardersplassen. De Knardijk is de dijk die, in eerste instantie, als buitendijk het IJsselmeer scheidde van de Oostelijke-Flevopolder. 11 jaar lang is dit buitendijk geweest, totdat Zuidelijk-Flevoland droog kwam te liggen. Vanaf dat moment was het een dijk midden door de polder die nog duidelijk door het landschap loopt. Het is een hoge goed herkenbare dijk die het ontstaan van Flevoland markeert.
Om terug bij de auto te komen op De Lepelaar, onze finish, moeten we zigzaggend een flinke omweg maken. We moeten naar de andere kant van de A6 waar geen bruggen of tunneltjes zijn. We zien de lampen van de verzorgingsplaats dan ook al, terwijl we nog ruim 8 kilometer moeten lopen. Gelukkig zijn de paden hier minder blubberig dan eerst, en helpt de heldere nacht en halve maan ons met navigeren. Zo komen we uiteindelijk terug bij de auto.
Wat van tevoren een saaie wandeling leek, is uiteindelijk een verrassend lange blog geworden.
Volgende wandeling, wordt een wandelweekend: Van hier naar Zeewolde en de dag daarna door naar de Stichtse Brug (A27). Zo sluiten we 2023 wandelend af!
Onder de foto’s kun je een reactie geven






















