Groene donderdag
Yessss. Wat een opluchting. Eindelijk heb ik een écht goede nacht gemaakt. Uitgerust wakker worden, is het niet. De spanning voor de volgende dag staat weer voor de deur. Dag 3. Inmiddels voel ik de lichamelijke inspanning en het ritme overal in m’n lijf. De goede tweede dag heeft me meer vertrouwen gegeven, maar een comfortabele 4Daagse zit er echt niet in. Ik weet al van tevoren dat vandaag pijn gaat doen.
Voordat we vertrekken, prepareer ik m’n voeten. Ik heb gister bij het Rode Kruis geleerd dat ik dat kan doen met ‘vette watten’. Dat zijn geen watten die vet gemaakt zijn, maar dat zijn watten die je om je tenen heen kunt vouwen en die zich vormen naar de vorm van je voet. Ze zitten dus niet in de weg, terwijl ze wel de druk over de voet verdelen. Ik ga vandaag ook verder met het gebruik van paracetamol en dat doe ik op meer regelmatige basis. Ik slik elke 4 uur de maximum hoeveelheid.
Eenmaal aan de start hebben we een handige startplek gevonden, dat we sneller gescand zijn en minder hoeven te wachten. We hebben een steile leercurve, zullen we maar zeggen.
Via dezelfde route als gister, lopen we Nijmegen uit, dit keer richting Malden. Het is gewoon warm wanneer we starten met wandelen, dus m’n vest zit gelijk vanaf de start al in m’n rugzak. Een rugzak die ik vorige week gekocht heb, waar ik heel heeel heeeel blij mee ben. De hengsels zitten precies goed en snijden niet in de oksels. Echt een gouden greep.
In de weides tussen Nijmegen en Malden in hangt wat mist vlak boven de grond waar de wandelaars als een lang lint doorheen lopen, en dat geeft een magisch beeld.
Malden is de plek waar we na 10 kilometer onze eerste korte pauze houden. Vijf minuten, maximaal. Ik eet een koek en drink een glas karnemelk en ben weer klaar om verder te gaan. Niet veel later lopen we Mook binnen en dus zetten we onze eerste Limburgse 4Daagse stappen. Malden was nog rustig op dit tijdstip, Mook is een uurtje later al best een feest.
We komen nu in de omgeving van onze loft, want via Middelaar lopen we Milsbeek in. Ik krijg inmiddels wat behoefte om een toilet te bezoeken voor een nummer twee, maar die vinden is een opgave. Er zijn hier weinig wc-stops en als ze er zijn, staan er 1.000 vrouwen te dringen. Ik hou het dus maar even op.
Eenmaal in Milsbeek, zouden Ron en ik onze volgende pauze houden, we zitten tenslotte al rond de 25 kilometer. De kerk is geopend en ziet er niet druk uit. Ik besluit om naar binnen te gaan en een kaarsje te branden, voordat ik de vrolijke vierkante meter van de kerk bezoek. Die donatie van €2,- was ‘m dubbel en dwars waard.
Een pauze in Milsbeek zit er niet in, Ron vind het wel goed zo, en ik ben daar wel oké mee. We lopen het dorp weer uit en we komen hier op bekend terrein: Dit stukje kennen we van ons laatste gedeelte van de ‘Road to Nijmegen’, maar dan de andere kant op. Ik weet dus ook precies hoe ver het nog is naar Gennep!
Gennep is het verste punt van Nijmegen waar we gaan komen vandaag. Hier lopen we om het oude centrum heen en maken dan een 180° bocht zo via de hoofdstraat in, met de neus weer richting Nijmegen. Als een echte V.I.P. lopen we op het centrale plein onder een grote boog door en hierna zijn we ook zo Gennep weer uit.
Het is inmiddels flink warm en vooral drukkend benauwd. Het valt me ook op dat er heel veel mensen een flink ‘aangepaste loop’ hebben. Velen lopen zwikkend, mank, bijna hinkend of heel langzaam. Als ik deze mensen zie, geeft me dat energie om door te gaan. Dat klinkt misschien slecht, maar de gedachte die in m’n hoofd zit is “Bij mij valt het allemaal wel mee. Mijn pijntjes zijn veel minder erg dan die van hun.” En daarmee geef ik mezelf weer nieuwe moed om de pas er in te houden.
Ergens rond de 33 kilometer houden we onze pauze op het terrein van een manege. Ron heeft ook allerlei pijntjes, maar heeft in de ‘massagestal’ een massage voor zichzelf gefixt. Ouwe hosselaar. Ik zit heerlijk met m’n hoofd in de zon wat eten weg te stoppen. Wat ik eet, weet ik inmiddels niet meer, het is gewoon praktisch energie in je hoofd duwen. Dit is ook de plek om de sokken (en dus vette watten) te wisselen. Vanaf nu komt misschien wel het bekendste gedeelte van de 4Daagse-route: Groesbeek en de Zevenheuvelenweg. We tikken nog net even Milsbeek voor een tweede keer aan, voordat we de helling van de ‘Col du Saint Jean’ beklimmen. Deze heuvel is maar 40 meter hoog, maar de weg is on-Nederlands stijl. Inmiddels lopen hier ook onze mede-wandelaars van de 40 kilometer op de route, dus het is loeidruk. Doorstappen zit er niet in en ik merk dat zowel Ron als ik daar een beetje knarrig van worden. Ook naar elkaar. Dat is meestal het teken van vermoeidheid, maar geen zorgen: Ron en ik kunnen dit goed van elkaar hebben en we leggen het altijd weer bij. 😉
Groesbeek is in zicht. Bovenop de eerste helling kun je Groesbeek al zien liggen in het dal. Je ziet ook al de enorme 4Daagse-karavaan richting het dorp gaan. Het is inmiddels stikheet en ik heb m’n pet m’n klep naar achter op, om m’n nek te beschermen. Ik heb Ron al een aantal keer zijn pet nat zien maken in emmers die door toeschouwers met vers water worden aangeboden om jezelf te verkoelen. Ik besluit dat ook te doen en merk dat ik dat heel fijn vind. Natte pet it is.
In Groesbeek is de drukte totaal gestoord, want hier komt óók de 30 kilometer op de route er bij. De 30 kilometer wordt gelopen door kinderen, maar vooral ouderen. Deze afstand is écht een hele prestatie op die leeftijd en daar kan ik alleen maar respect voor hebben. Achteraf. Op het moment dat die mensen als aangeschoten zebra’s met 3 km/u voor m’n voeten lopen, vind ik ze alleen maar bloedirritant. Het tempo is er totaal uit en dat nekt me.
We worden in Groesbeek nog toegejuicht door de lieve ouders van Ron. Eigenlijk zouden we bij ze pauzeren, maar het is gewoon te druk en te warm en ze staan midden in de zon. Na één kort drankje besluiten we om door te gaan. Doorgaan door te pijn heen, want de combinatie van vermoeidheid en sloom tempo zorgt er voor dat alles pijn doet, maar vanaf dit moment verschuiven de klachten zeer dominant naar m’n linker scheenbeen. We besluiten om toch even van de route af te gaan en ergens in de schaduw op de grond te gaan liggen. Hier kijk ik naar de vele vele vele berichtjes op mijn telefoon van lieve mensen die me succes wensen, me een hart onder de riem steken en me complimenteren. Deze berichtjes doen me ontzettend goed en geven me kracht om door te gaan.
Door nóg meer paracetamol en verdovende active koelspray houden we de klachten af en toe nog onder controle, maar inmiddels loop ook ik als aangeschoten wild over de Zevenheuvelenweg. De sfeer is fantastisch, maar door de klachten kan ik er weinig van genieten. Het trekt als een roes aan me voorbij. Wederom zie ik mensen die er slechter bij lopen dan ik, en dat trekt me vooruit. Zo goed en kwaad als het kan probeer ik een vast tempo te lopen op een zo normaal mogelijke manier en zo kan ik toch nog een beetje genieten van het dorp Berg en Dal en de binnenkomst in Nijmegen.
Onder de wandelaars zingt het inmiddels al een beetje rond, maar het blijkt dat de organisatie heeft besloten om de afstanden van morgen aan te passen. Morgen wordt het namelijk nóg warmer en nóg benauwder dan vandaag. Op het heetst van de dag zouden we dan vol in de zon op de loeihete Via Gladiola lopen. Ik kan me voorstellen dat dát niet verantwoord is.
Ron en ik lopen inmiddels samen met een dame uit het dorpje Beers. Zij vertelt dat het in haar dorp altijd een feestje is met de 4Daagse, want daar komen de lopers op vrijdag, morgen dus. Dit praatje zorgt er voor dat de tijd zo om is en dat de finish super snel in zicht is. Deze dame loopt er nog goed kwiek bij terwijl zij toch ook de 50 kilometer loopt. Lekker bezig! Het zijn de kleine dingetjes waar ik mijn energie en doorzettingsvermogen uit haal.
Al vanaf het begin van de 4Daagse bekijk ik het van dag tot dag. Ik doe er alles aan om vandaag te halen, en morgen zien we wel. Dat is de instelling waarop ik het ook vandaag weer gehaald heb. Mijn blaren zijn voor mijn gevoel erg, maar niet erger dan gister. De wachtrij bij het Rode Kruis is waarschijnlijk vandaag erg lang, dus ik besluit m’n opgedane kennis bij het Rode Kruis over te dragen aan Ron en het hem te laten doen. Eerst moeten we nog even nieuwe Vette watten kopen bij een drogist, want mijn voorraad die ik van het Rode Kruis heb gekregen, is op.
Dit is niet op de Wedren te krijgen, en ook Kruitvat heeft het niet. Via een enorme omweg en allerlei verkeersinfarcten komen we uiteindelijk bij de Etos terecht waar ze wandelwol hebben. Hetzelfde idee, maar dan anders. Veel te laat kunnen we terug naar onze Milsbeekse bubbel. Er moet nog gekookt worden, maar we moeten ook onze koffers nog inpakken. Morgenochtend 03:15 verlaten we onze loft voor de laatste keer. We eten spaghetti zalm-pesto met extra groenten.
We gaan pas om 22:00 slapen. Veel te laat. We weten nu al dat morgen een zware dag gaat worden. Pijn, slaaptekort, hitte. De laatste dag gaan we niet uitvallen, toch?
Onder de foto’s kun je een reactie geven